voor je buik moet houden om je met enige kracht met z'n vijven tegelijk door de deuropening van de trein naar binnen te wurmen. En om vervolgens de laatste vrije zitplaats in een tiende van een seconde te spotten en te claimen. Zo beland je dan soms onbewust in een stiltecoupé.
Jongens, wat was ik moe. Net een intensieve bespreking achter de rug en volop in de laatste voorbereidingen van mijn verhuizing. Ik plofte neer tegenover een mevrouw die een boek zat te lezen en mij over de rand van haar leesbril een kritische blik toewierp. Op het raam ontwaarde ik de letters S T I L T E. Prima, dacht ik, even niks. De trein ging rijden en ik keek door het raam de duisternis in.
En toen ging er een telefoon luidruchtig af met een welbekend blues-deuntje. Toen ik na twee deuntjes door had dat het mijn eigen telefoon was en het ding in blinde paniek greep om te zien welke onverlaat mij in een stiltecoupé belde, was ik al het middelpunt -of mikpunt- van een stille conversatie. Werkelijk iedereen in de coupé die mij in het gezichtsveld had staarde mij aan. In een mum van tijd registreerde ik de volgende non-verbale uitspraken:
“Ik wist wel dat jij er zo eentje was, met je kekke jasje en showmapje” (de lezende overbuurvrouw, mondhoeken misprijzend naar beneden)
“Herken ik, lullig hè” (de dertiger schuin tegenover het gangpad, met grijns)
“Kan je niet ff opletten, stom wijf!” (man naast me aan de andere kant van het gangpad, diep geërgerde frons)
“Zucht” (vrouw schuin tegenover, vermoeide maar berustende uitdrukking op haar gezicht)
“Druk nou toch weg!!!" (man over de rand van de stoel voor hem, beetje enge indringende blik)
“Ok, en hoe ga jij nou reageren?” (meisje verderop, ogen vragend en wijd open, wil ze van me leren of hoopt ze op een relletje?)
Ik nam op. Want het was de parketboer, die ik niet had kunnen bereiken en dringend nodig had om op tijd voor de verhuizing de vloer nog te behandelen. Je zal het probleem maar hebben. Ik stond op, terwijl ik hardop zei: “Ik zit in een stiltecoupé in de trein, dus ik loop even naar een andere plek”. “Oh, bestaat dat?”, vroeg de parketboer. Jahaa, zucht. Terwijl ik dat deed, zag en voelde ik alle blikken van de reizigers op mij gericht. Ook degenen die mij eerder niet gezien hadden: “Ah, zij is het dus …” Ik voelde het, ik zag het, ik hoorde het zonder dat ze het zeiden. Met een opvlieger op komst van de stress verliet ik de coupé.
Na het gesprek liep ik terug. Weer die blikken: “O ja, ze is klaar, ze wordt vast nog een keer gebeld.” Ik ging weer tegenover de lezende vrouw zitten. Die keek bijzonder verwijtend over haar leesbril heen, liet haar ogen even bewust over de letters S T I L T E dwalen. Ik keek maar weg, de duisternis in. Meestal ben ik niet te beroerd om te reageren, maar op dat moment voelde ik me nogal geïntimideerd door de stille conversatie.
Ik werd niet meer gebeld en de trein stopte na 20 minuten in Ede. Toen ik opstond keek ik de vrouw tegenover me indringend aan en liep weg, een soort laffe wraakactie van me. Ze was er duidelijk niet van onder de indruk. Ze stond immers in haar recht, met die stiltecoupé. Maar wat had ik nou helemaal gedaan? Ik was toch weggelopen, zoals de NS ook aanbeveelt: als je wilt bellen, loop even naar het “balkon”? Mijn schaamte maakte plaats voor enige opstand. Het hielp natuurlijk geen moer, want achteraf, zonder publiek en zonder gelijk aan mijn zijde.
Af en toe zit ik in mijn werk als “vlieg op de muur” bij werkoverleggen van teams. In de waarnemerstand, om te onderzoeken hoe een team met elkaar omgaat en samenwerkt bijvoorbeeld. Dan let ik met name op de non-verbale communicatie en groepsdynamiek. Als buitenstaander kun je haarscherp zien wat er gebeurt en weet je ook wat goede en minder goede reacties zijn. Mijzelf nu even van een afstandje bekijkend, had ik in deze anekdote natuurlijk ook (niet al te hard, in zo'n stiltecoupé) kunnen zeggen toen ik terugkwam: “Sorry mensen, noodgeval. Kijk, ik zet hem uit”, met een charmante blik voor ieder afzonderlijk. Dan was de irritatie snel verdwenen, had ik een duim gekregen van de dertiger en had het meisje een waardevolle tip gehad. Of ik had het telefoontje weg kunnen drukken natuurlijk, maar in dit geval was mijn probleem dan groter geweest dan een gekrenkt ego.
Mmm, sorry medereizigers