Ik was er een paar jaar geleden even tussenuit in het vroege voorjaar. In mijn eentje in een bijna verlaten vakantiepark, middenin de natuur. Lekker huisje, fijn tuintje en 100 meter lopen van bos en hei. Geen behoefte aan contact. En toen kreeg ik een overbuurman: Adri.
Hij kwam aan op zijn scooter en er reed een klein autootje met een vrouw achter hem aan de oprit op. Ze installeerden zich en ik dacht dat het jammer was dat ik nu overburen had. We keken namelijk recht bij elkaar naar binnen, als je zou willen.
De volgende dag was het autootje met de vrouw verdwenen en ik kon niet anders dan meeluisteren toen de overbuurman buiten, shag rokend, een nogal emotioneel telefoongesprek voerde. Ik stond namelijk ook buiten te roken, op 10 meter afstand.
“Ik maak me ongerust, ik hoor niets van je. Heb ik misschien iets verkeerd gedaan?”
O jee, huwelijkscrisis, dacht ik. Ze is terug naar huis en laat hem achter met zijn scooter. Als je alleen bent, ga je anderen observeren en mijn fantasie ging aan de haal met de overburen.
In de dagen daarop bleek dat we een vergelijkbaar rookritme hadden. Als we buiten waren groetten we elkaar en hielden onze verslaving in stand. Meer niet. Tot de vrouw terugkeerde met een paar jonge kinderen en hij ze enthousiast en liefdevol aanmoedigde in hun spel. En ze vervolgens weer verdwenen. Bijzonder, dacht ik.
De volgende dag bleek hij in voor een praatje tijdens het roken. Hij groette en ging er eens goed voor staan, onder mijn hooggelegen tuintje aan de overkant van de weg. Hij draaide een shagje en keek me aan met zijn trouwe hondenogen in zijn gezette gezicht.
“Waren dat je kleinkinderen? Is je vrouw weer weg?”, vroeg ik.
“Mijn vrouw? Oh, nee dat is mijn vrouw niet.” Stomkop die ik ben.
“Mijn vrouw is 10 jaar geleden overleden. Ik ben sindsdien alleen. Die vrouw is de echtgenote van een collega van mij en dat waren haar kinderen. Hij overleed een tijdje geleden. Hartstilstand, boem. Begin 40. Ik probeer een beetje voor ze te zorgen.”
Ai, mijn beeld van Adri, zoals hij bleek te heten, veranderde op slag. Hij vertelde uitgebreid over het gezin en zijn pogingen om hen te helpen. Ontroerend. Hij kwam uit het westen, had een flatje dat uitkeek op een hockeyveld, veel groen en andere huizen en was er ondanks het gemis van zijn vrouw 'tevreden'. Reed vanuit het westen op zijn scooter in een paar uur naar hier. Hij was natuurfotograaf en werkte in opdracht voor reclame en PR. Daarom kwam hij een paar keer per jaar om in het natuurpark wild te spotten, met een toeter van een lens. Daar kon mijn 200 mm uiteraard niet tegenop.
Hij was inmiddels een volleerd gids voor de Hoge Veluwe en nam weleens mensen uit het vakantiepark mee. Hij kon natuurlijk niet al zijn foto's gratis weggeven, maar dat deed hij toch. Hij vertelde over een echtpaar dat nog nooit wild van zo dichtbij had gezien en die hij toch maar wat foto's had gestuurd. Hij straalde, die Adri.
En toen werden zijn ogen heel verdrietig.
“Ik vraag me weleens af wat ik hier nog doe. Soms sta ik op en weet niet waarvoor. Mijn vrouw is al 10 jaar dood en ik vind het leven niet leuk. Ik ben altijd alleen, ik ga maar door, maar vind het niet leuk.”
Ik probeerde natuurlijk om op basis van zijn verhaal nog wat positieve dingen naar boven te halen, maar het had geen zin. Deze Adri ging door met leven, maar had het leven opgegeven. Hij had duidelijk zijn hoop gevestigd op nieuw contact, slechts om zijn leven wat leefbaarder te maken, en was teleurgesteld dat hij bij mij -weer- bot ving. Want ik zou over een paar dagen vertrekken.
“Zal je me wel uitzwaaien?”, vroeg ik.
“Ja natuurlijk!”, zei hij, een en al hartverwarmende blijdschap.
Na regelmatige gemeenschappelijke en stilzwijgende rookpauzes, op de dag voor mijn vertrek, stonden we 's ochtends weer 'samen' te roken.
“Nog 1 nachtje”, zei hij.
“Ja, nog eentje, en het wordt net mooi weer!”, zei ik.
“Ja, en het blijft zo komende week”, zei hij.
“Zal je wel een beetje genieten?”, vroeg ik.
“Dat zal ik zeker doen”, antwoordde hij met een big smile. En dat was Adri.
Op mijn dag van vertrek zat hij in zijn huisje. Hij zwaaide met een groots gebaar. Hij bleef zitten waar hij zat en ging door met leven.
Volgende keer: "What else?" Fantasietjes ...